De wraak van de fietsenmaker



Het voorwiel van mijn fiets is gestolen. Voor m’n deur in de Baarsjes. ‘s Nachts zijn ze gekomen, na drieën, want toen heb ik mijn fiets – met het achterwiel – aan een paal vastgezet. Om 9 uur, okee okee, om half 11 stond ik weer bij die paal en keek beduusd naar de voorvork, die omgebogen was en ongemakkelijk op de stoep leunde. “Dit heb ik ook niet gewild”, leek hij te zeggen.

Ik heb de fiets gekregen van een vriendin, het was de fiets van haar oma (maar geen omafiets), en ik was er aanvankelijk natuurlijk erg blij mee. Nu wil ik een gedoneerd cheval niet in het spreekwoordelijke strottegat staren, maar aan deze fiets kleeft ongeluk. Als ik zou overdrijven - en dat doe ik altijd graag - zou ik stellen dat ik tijdens de eerste rit minstens vijftien keer de ketting erop heb moeten leggen.

En nu is dus het voorwiel gejat, en ik weet precies wie het gedaan heeft. Het is een wraakactie. Het zit zo. Ik ga niet graag naar de fietsenmaker. Dat komt: ik ben hardnekkig en arm, dus veel mankementen meen ik zelf op te kunnen lossen. Volharding komt bij mij, lekker ouderwets, voort uit gierigheid.

Maar het kettingprobleem kreeg ik niet opgelost, dus ik toog naar de fietsenmaker op de hoek. Dit bleek een snotneus met een waterpomptang te zijn, die mij vrolijk 15 euro aansloeg voor het “oliën van de ketting en aanpassen van de kettingspanning”. Ik maakte mijn bezwaar netjes kenbaar, okee okee, ik schreeuwde moord en brand, vroeg wie die prijs bepaald had (“Dat doet de baas”), vroeg wie de baas was (“Nou dat is Dennis en die is er niet”), en droop na vijf minuten af toen de waterpomptang een dreigende glinstering kreeg in de brede hand van de fietsenmaakjongen.

Mijn boosheid was vooral op mezelf gericht: ik had zelf ook de ketting aangespannen en dat had niets opgeleverd. Maar het zou niet maatschappelijk verantwoord zijn als ik me niet ergens op afreageerde, dus besloot ik in de pen te klimmen, en dan op z’n 21ste eeuws. Ik opende Google Maps en zocht de bewuste fietsenmaker op. Ik klikte “Write a review” en schreef:

“Wanneer u een alternatief zoekt voor het verbranden of door het toilet spoelen van uw geld, laat dan hier uw fiets repareren. Een ventje van 16 "onderzoekt" het probleem en belt u later terug met een krankzinnig woekerbedrag, dat u uit pure verbouwereerdheid mompelt te zullen betalen.”

Nu heeft Dennis, internetter die hij is, dit natuurlijk gelezen en die snotneus er in het holst van de nacht met zijn waterpomptang op uitgestuurd om mijn fiets te lokaliseren en het voorwiel te ontvreemden. Het kan niet anders. Wie steelt er anders een voorwiel?

Maar het wordt nog gekker. Toen ik de voorwielen van andere fietsen in de buurt bestudeerde viel me op dat ze vrijwel allemaal zijn vastgemaakt met een extra slot. AHA! Er worden dus met regelmaat voorwielen gestolen! Hieruit valt ontegenzeggelijk te concluderen dat Dennis ware voorwielterreur bedrijft. Bij ieder ontevreden geluid van klanten, bij elke norse blik die gegeven wordt wanneer die puber de prijs van zijn diensten noemt, komt er een klein kruisje op de factuur. Diezelfde nacht nog doet de voorwielmafia geruisloos haar werk.

Ik zie twee opties:

1.
Ik zet een kettingreactie in werking die ongetwijfeld vaker in de Baarsjes heeft plaatsgevonden: ik zoek een oude fiets en jat het voorwiel. Een simpel plan, maar dankzij het nachtelijk fietsterrorisme van Dennis en zijn cronies is een vrij ontvreemdbaar voorwiel niet zo gemakkelijk gevonden.

2.
Ik koop een nieuw voorwiel. Misschien heeft die snotneus op de hoek er toevallig eentje liggen die op mijn fiets past.

Hmm. Waar is mijn waterpomptang?